Blog oktober 2019 – Velsen-Noord
Als je zoon zegt ‘Mam ik wil op fietscross’ heb je geen idee wat dat eigenlijk inhoudt. Ja tuurlijk; een pak, fiets, helm en handschoenen. Zover komen we wel en hop trainen maar. Dat daar veel meer bij komt kijken, dat beseften we toen nog niet.
Wat je wél snel beseft is dat dat gepaard gaat met vallen en opstaan. Ik kan je verzekeren; je valt met ze mee, houdt je sterk maar voelt je ‘tien jaar ouder’. Terwijl jij nog herstelt van de schrik stappen zij, flexibele wezens, met of zonder tranen gewoon weer op de fiets. Oké… zo dus? Hmmmm.
Al snel zijn het lekkere sporters, gaat alles bijna als vanzelf en worden ze steeds beter in alle technieken en vallen dus niet meer. Zo stoer! Doe het maar eens. Bij het geluid van een crash blijven wij ouders rustiger en scannen de baan; wie? Is het die van mij? Of waarschuwen we een andere ouder en gaan we rustig aan poolshoogte nemen. En we gaan weer verder waar we mee bezig waren. Tot gisteravond…
Een crashgeluid en vanuit de kantine toch even kijken omdat de rest ook reageerde. Ik zie een fiets liggen maar het is niet Boy’s nummer. Scan de baan en zie geen gifgroene helm, maar er lopen ook rijders nog omhoog. Het zal Boy niet zijn denk ik. Er is hulp bij de rijder. Toch loopt mijn lijf als vanzelf richting de bocht. Mijn hoofd scant de plek des onheils en herken de witte zolen. Martijn werkt over en ik merk dat ik extreem rustig word.
Bij de heuvel aangekomen neemt iemand net zijn helm aan en ligt hij op zijn buik. Twee vaders hebben hem al opgevangen en zijn voor hem aan het zorgen. Ik ga rustig bij hem zitten en ga direct in BHV stand. Heel bijzonder hoe dat werk; ik ben alleen dus geen paniek, hij vertrouwd op mij: dus stand BOELKLOEDIG! (#meneerkweetniet)
Ik pak zijn hand vast en stel hem gerust. Stel vragen en hij antwoord. Hij is heel erg geschrokken, huilt en is misselijk. Hij heeft enorme pijn in zijn onderrug, zoiets had hij nog nooit gevoelt en geeft angstig aan dat hij zijn bovenbenen niet voelt. Ik ga een milliseconde het gesprek aan met mijn moedergevoel en zeg haar: Nu even niet!
Liefdevol check ik zijn lijf en hij geeft aan wat hij wel en niet voelt. Op de vraag beweeg je tenen eens gaan godzijdank de voetjes wiebelen en zeg dat ook tegen hem. Ik vraag iemand naar het hek te lopen terwijl ik 112 draai. Vele lieve handen helpen: een jas wordt er over hem heen gelegd en hulpouders doen wat ze kunnen. De ambulance broeders zijn er zeer snel en vertel Boy dat zij het overnemen. Inmiddels heb ik Martijn aan de telefoon op hem aan te geven naar het ziekenhuis te komen.Â
Ik voel dat de BHV-er in mij er met rasse schreven vandoor gaat en alles nu heftig binnenkomt: BAF! Ik kruip achter de rug van Judith wanneer mijn oog op een naald valt, mijn maag draait om en het liefst draai ik de hele film een uurtje terug. ‘Nee joh, die halen ze eraf om de snuif erop te zetten’. Ze werkt in de zorg; heel fijn! In een fijn tempo hebben ze Boy gecheckt, vragen gesteld, onderzoek gedaan, pijnstilling gegeven en op de brancard gekregen.
Nu zijn we thuis en schrijf ik dit als verwerking. Boven neemt Boy schuifelend nog een keer een warm bad om de pijn te verzachten en wisselen huilen en kletsen elkaar per uur af. Als een wonder bleek uit de foto’s dat er niets stuk is, niks gebroken en geen scheurtjes zichtbaar. Na een dosis paracetamol mag hij proberen erop te staan. De angst maakt het lastig, maar hij deed het. ‘Ik wil thuis slapen mam, niet hier’ was zijn motivatie. Bikkel.Â
Beiden zijn we eigenlijk toe aan niks en is samen thuis nu het juiste medicijn.
Beiden verwerken we de angst. Hij zijn angst om nooit meer te kunnen lopen, ik die zijn angst alleen maar kon ontvangen en te steunen waar ik kon.Â
Beiden accepteren we de vermoeidheid. Hij door een overdosis adrenaline en een vreselijk avontuur, ik omdat ik liefst met hem wilde ruilen bij het zien van zijn angst.Â
Tijd heelt onze wonden, de zijne letterlijk, de mijne figuurlijk. Wie er boven ook de regie heeft; dank u wel!
#gelukgehad #dankbaar #pijnleiden #extreemsport